Jaarverslag 2015

Inleiding

De beleidskaders voor het risicomanagement, de te hanteren uitgangspunten bij het samenstellen van de risicomatrix en de kaders voor het beoordelen van het weerstandsvermogen, met in het bijzonder de hoogte van de algemene concernreserve, zijn vastgelegd in de nota weerstandsvermogen en risicomanagement.
Conform de door de raad vastgestelde beleidskaders heeft een calculatie plaatsgevonden van de geïnventariseerde risico´s met maart 2016 als peilmaand. De volledige becijfering (risicomatrix) alsmede achterliggende informatie bij een aantal risicoposten worden vertrouwelijk toegezonden. Aan het eind van deze paragraaf geven wij een cijfermatig totaalbeeld van de uitkomsten en relateren we deze aan de berekende aanwezige weerstandscapaciteit in de vorm van beschikbare weerstandsreserveringen en aanwezige weerstandscapaciteit binnen de stelposten onvoorzien van projectkredieten.

Deze paragraaf gaat niet in op het gevoerde risicomanagement (voorkomen, minimaliseren, beheersen van risico’s). Bij diverse programma’s en in de onderliggende raadstukken is hieraan aandacht besteed.

Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit is het totaal aan middelen, waarover de gemeente beschikt om niet begrote financiële tegenvallers -incidenteel of structureel - op te vangen. Evenals die tegenvallers kan ook de weerstandscapaciteit worden onderverdeeld in incidenteel en structureel. Incidentele weerstandscapaciteit is aanwezig in de vorm van begrotingsposten voor onvoorzien en aanwezige reserves met een weerstandsfunctie. Structurele weerstandscapaciteit betreft de middelen die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken. Het gaat dan - naast de mogelijkheid van herschikking binnen bestaande budgetten - om de onbenutte belasting- en heffingscapaciteit van de gemeente.

Toelichting op de weerstandscapaciteit

Onroerende-zaakbelasting (OZB)Weerstandscapaciteit gemeente Zwolle (bedragen x € 1.000)

Weerstandscapaciteit exploitatie

Structureel
Beschikbaar eind 2015

Structureel begroot voor 2016

Incidenteel beschikbaar 2015

Incidenteel begroot voor 2016

Onbenutte ozb ruimte

pm

pm

Onbenutte ruimte leges/heffingen

711

1.131

Post onvoorzien

400

500

Weerstandsreserve algemeen

10.000

10.000

Weerstandsreserve vastgoed

12.100

17.400

Risico's sociaal domein

5.900

7.900

Totalen

711

1.131

28.400

35.800

Voor wat betreft de OZB is het bepalen van de hoogte van de OZB tarieven sinds 2008 weer volledig een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Wel is het zo dat de macro-ontwikkeling van de OZB opbrengst voor het totaal van alle gemeenten gebonden is aan een door het rijk jaarlijks bepaald percentage.

Leges en andere heffingen
Voor zover de hoogte van leges en andere heffingen niet gebonden is aan landelijk vastgestelde tarieven, is het beleid zoveel mogelijk gericht op 100% kostendekking. Zowel bedrijfseconomische factoren (vraaguitval) als draagvlak (relatieve hoogte tarieven in vergelijking tot andere gemeenten) en beleidsinhoudelijkeargumenten geven in de praktijk een begrenzing aan het volledig benutten van de aanwezige onbenutte capaciteit. In de begroting 2016 (zie de tarievennota bij de begroting) is de onbenutte capaciteit € 1.131.000 en uitgaande van het voorstel tot tariefsverhoging, als volgt te specificeren:

Leges omgevingsvergunningen

€ 581.000

Leges juridische zaken/veiligheid

€ 71.000

Begraafplaatsrechten

€ 271.000

Havengelden

€ 97.000

Marktgelden

€ 111.000

Voor wat betreft de leges burgerzaken, afvalstoffenheffing en de rioolheffing is de niet benutte heffingscapaciteit, die wordt gecompenseerd door een beroep te doen op egalisatiereserves, niet meegeteld. Bij benutting van de resterende capaciteit zal de meeropbrengst immers tot hetzelfde bedrag gepaard gaan met een afname van de bijdrage uit de egalisatiereserves.

Onvoorziene uitgaven
Jaarlijks wordt in de begroting een post opgenomen van € 500.000 voor incidentele onvoorziene uitgaven die zich kunnen voordoen bij de begrotingsuitvoering.

Weerstandsreserveringen
Vanwege overzichtelijkheid een helderheid gaan wij de beschikbare weerstandscapaciteit concentreren in de algemene concernreserve. Waarbij wij voor de risico's in het sociaal domein, vanwege de nieuwe taken, de eerste drie jaar een aparte risicoreserve aanhouden.
Op basis van de actuele risicoberekening houden wij € 10 mln. aan in de algemene concernreserve voor algemene risico's en €12,1 mln. voor risico's aangaande vastgoed. Het weerstandsvermogen voor sociaal domein is € 5,9 mln. en wordt in 2016 aangevuld (op basis van besluit bij ppn 2016-2019) naar € 7,9 mln.

Risico´s

In deze paragraaf zijn de risico’s weergegeven conform de methodiek, zoals die al een aantal jaren wordt gehanteerd.
In onderstaande opsomming wordt, indien van toepassing, ook nader ingegaan op risico’s samenhangend met de economische crisis.

Niet alle risico’s zijn relevant voor het weerstandsvermogen. In dit kader gaat het om substantiële risico’s met een kans op financieel verlies dat niet of niet goed meetbaar is en waarvoor geen verzekering kan worden afgesloten of anderszins een voorziening kan worden getroffen.
Voor de inventarisatie van de risico’s hanteren wij de volgende onderverdeling:

  1. Algemene en specifieke uitgavenrisico´s
  2. Algemene en specifieke opbrengstrisico´s
  3. Open eind risico´s
  4. Schadeclaims
  5. Verstrekte geldleningen, garantstellingen en verbonden partijen
  6. Verzekeringsrisico´s
  7. Risico´s vergunningverlening
  8. Risico´s grondexploitaties
  9. Overige risicoposten
  10. Algemene risicoreserve sociaal domein /decentralisaties

Voor de posten die zijn vermeld onder A t/m E zijn in de vertrouwelijke risicomatrix concrete risicobedragen opgenomen met een taxatie van de risicokans. Voor zover niet vertrouwelijk zijn deze in onderstaande teksten vermeld.
T.a.v. de posten onder F, G en I is volstaan met vermelding van aanwezige risico´s in de risicomatrix. Er is voor deze posten onvoldoende basis om per post een concreet risicobedrag in de risicomatrix op te nemen (pm posten). Wel is voor het totaal van de pm risico´s in de risicomatrix een stelpost opgenomen van € 1,5 mln.

Het risicobedrag m.b.t. grondexploitaties (onder H) is gebaseerd op de meest recente actualisatie van de risicoberekening die is opgenomen in de laatste MPV.

A. Algemene en specifieke uitgaverisico´s

Renteramingen
De invloed van rentemutaties op onze begroting is met name gerelateerd aan de omvang van het financieringstekort en de omvang van te herfinancieren langlopende leningen en van leningen waarvoor renteherziening gaat plaatsvinden. Voor 2016 wordt uitgegaan van renteniveaus van 2,0% voor her te financieren langlopende leningen en 1,5 % voor kort geld. In de risicomatrix is het effect van 1% extra rentestijging verwerkt (€ 1,8 mln. laag risico).
De kans op tegenvallers t.a.v. renteramingen neemt toe naar mate de volgende situaties zich gelijktijdig gaan voordoen: stijgende renteniveaus, afnemende omvang van financiering met eigen vermogen en toename en/of snellere besteding van verleende investeringskredieten.

Loon- en prijsontwikkeling aan de uitgavenkant van de begroting
De loonkosten stijgen in 2016 met 3,45% op basis van het principe cao akkoord en een inschatting van de sociale lasten. De prijsstijging is in 2016 bepaald op 0,8%. In de risicomatrix is het effect van 1% additionele stijging van lonen en prijzen voor de algemene middelen verwerkt (€ 1,9 mln. midden risico).

Vennootschapsbelasting (Vpb): Overheden die winst behalen met activiteiten die concurreren met de ‘markt’, gaan per 2016 vennootschapsbelasting betalen. De belastingdienst bepaalt bij de beoordeling van de aangifte wat ondernemingsactiviteiten zijn en welke activiteiten voor een winstvrijstelling in aanmerking komen. Hoewel we de aandachtsgebieden in beeld hebben die met zeer grote zekerheid belastingplichtig gaan worden (slagboom-parkeren en grondexploitaties) is de exacte financiële impact (feitelijke belastingdruk) nog niet beschikbaar. Het risico dat we belasting moeten betalen is hoog, het exacte bedrag ongewis. De prognoses laten een beeld zien van een kostenneutrale situatie in 2016 en 2017, waarna er een structurele last van circa € 500.000 zal ontstaan. Om het risico van fluctuaties te ondervangen is een middenrisico van € 200.000 meegenomen. De toekomst zal uitwijzen in hoeverre dit uitgangspunt realistisch is en gemuteerd kan worden.

B. Algemene en specifieke opbrengstrisico´s

Ontwikkeling algemene uitkering gemeentefonds
De groei (accres) van het gemeentefonds is gekoppeld aan de ontwikkeling van de netto rijksuitgaven.
Bijstelling van de accressen gedurende het uitkeringsjaar is een reëel risico, evenals het risico van onderuitputting op de rijksuitgaven bij de jaarrekening. Er is een midden risicobedrag opgenomen van ca € 1,9 mln. (1% structureel risico).
Een ander reëel risico betreft de verdeelsystematiek van de algemene uitkering. De werkelijk ontvangst via de algemene uitkering is mede afhankelijk van de ontwikkeling van de verdeelmaatstaven bij de andere gemeenten. In de risicomatrix is voor het verdeelrisico een midden risicobedrag opgenomen van ca. € 1,9 mln. (1% structureel risico).

BTW risico’s BCF
Conform de afspraken vastgelegd na afronding van de BTW Compensatie Fonds (BCF) controles t/m 2008 gaan we uit van een risicopost ad € 0,1 mln. per jaar. Voor de jaren 2009 t/m 2015 is daarom een risicopost hoog opgenomen ter grootte van € 0,7 mln.

Volumerisico´s opbrengstramingen
Deze doen zich voor bij de OZB en bij diverse eigen heffingen zoals bouwleges, leges burgerzaken, markt-/havengelden. Ook het volume van geraamde dividenden is te zien als een risicopost. Het risicodeel op deze posten is in de risicomatrix gesteld op 10% van de geraamde bedragen en heeft een structureel karakter. Deze risico’s kunnen jaar in jaar uit voorkomen, maar zijn door de economische crisis extra actueel. Door de aanhoudende lage bouwvolumes staat de kostendekkendheid van de bouwleges sterk onder druk. In de risicocalculatie is in totaal ca € 1,3 mln. als risicobedrag opgenomen (waarvan ruim € 0,5 mln. als hoog risico; bijna € 0,8 mln. als middenrisico).

Dividenduitkeringen

De gemeente ontvangt jaarlijks dividenduitkeringen van een aantal verbonden partijen. In de risicocalculatie wordt rekening gehouden met een daling van 10%.

Minderopbrengst OZB verzorgingstehuizen
Door recente jurisprudentie is onduidelijkheid ontstaan over hoe om te gaan met de woondelenvrijstelling bij verzorgingstehuizen. In een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag is uitgemaakt dat er veel eerder sprake is van het moeten heffen tegen woningtarief i.p.v. het niet-woningtarief. Dit betekent dat geen gebruikersaanslag meer wordt opgelegd en bovendien dat de eigenarenaanslag tegen een lager tarief wordt opgelegd. Daarnaast is er een recente uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam geweest die de oude lijn in de jurisprudentie handhaaft. Hierbij heeft de gemeente Zwolle zich aangesloten. In 2015 hebben hiervoor in Zwolle geen procedures gelopen. We blijven dus vooralsnog de vrijstelling toepassen zoals we al deden. In de risicocalculatie is € 0,35 mln. als laag risicobedrag opgenomen.

C. Open eind risico´s

Een aantal regelingen kenmerkt zich door een open eind karakter. Als inwoners van Zwolle voldoen aan criteria kunnen zij een beroep doen op deze regelingen, ook al zou dat leiden tot een overschrijding van het gemeentelijk budget. Als regel wordt in de risicomatrix 10% van het in de begroting opgenomen bedrag als risicopost meegeteld. De risico's gepaard gaande met het sociaal domein zijn onder categorie J verwoord.

Participatiewet inkomensdeel 10%
Het risico is afgedekt door het structureel in de begroting op te vangen. Verdere oplopende kosten worden door het Rijk vergeod.

Bijzondere bijstand/armoedebeleid
De uitgaven voor bijzondere bijstand is een verzamelpost van diverse open eind regelingen. De kosten van beschermingsbewind lopen nog altijd jaarlijks op. Geprobeerd wordt dit in te beperken door (landelijk) afspraken te maken met de rechtbank over het onder beschermingsbewind plaatsen van mensen. Er is ook sprake van een toenemend beroep op duurzame gebruiksgoederen. Dit vindt in belangrijke mate zijn oorzaak in een toenemend aantal statushouders die in Zwolle worden gehuisvest. Het financieel risico voor bijzondere bijstand is beoordeeld als midden. In de risicomatrix is hiervoor een risicopost opgenomen van € 0,8 mln. Daarnaast is aan het budget voor bijzondere bijstand een budget uit de decentralisatie uitkering sociaal domein toegevoegd voor chronisch zieken. Er is nog sprake van ingroei van de regelingen voor chronisch zieken. Het financieel risico is nog niet te kwantificeren en niet opgenomen in de risicomatrix.

Leerlingenvervoer.
In de risicomatrix is voor leerlingenvervoer een risicopost opgenomen van € 0,2 mln. met als weging laag.

Kwijtschelding
De risico’s zijn zeer beperkt en hebben vooral betrekking op de afvalstoffenheffing. Deze risico’s zijn afgedekt via de reserve afvalstoffenheffing. Bij OZB en rioolheffing is de kwijtschelding qua omvang bijna te verwaarlozen. Het beperkte risico is in de risicomatrix op pm gesteld.

D. Schadeclaims

Planschade
Er zijn enkele planschadeverzoeken in behandeling. Wellicht leidt een gedeelte hiervan tot schadevergoeding. Deels worden de kosten opgevangen binnen de projecten. Hoge claims kunnen echter niet opgevangen worden. Dit geldt ook voor een aantal schadekwesties/claims die in de fase van bezwaar en beroep zijn beland (zie voor concrete informatie de stukken die vertrouwelijk ter inzage liggen)
Om te vermijden dat planschades voor rekening van de gemeente komen, wordt in recente en nieuwe overeenkomsten met ontwikkelaars zoveel als mogelijk opgenomen dat zij verantwoordelijk zijn voor planschades.

Overige schadeclaims

Er is sprake van een aantal lopende schadeclaims met een risico op financieel verlies voor de gemeente (zie de vertrouwelijke specificaties).

E.Risico’s Verbonden partijen en overige (gegarandeerde) geldleningen

In dit onderdeel van de paragraaf weerstandsvemorgen en risicomanagement wordt ingegaan op de relatie met overige partijen waarmee de gemeente een risico loopt dat het effect heeft op het weerstandsvermogen.
We onderscheiden hier:

  • Verbonden partijen
  • Overige geldleningen
  • Overige gegarandeerde geldleningen

Risico’s verbonden partijen

Verbonden partijen zijn partijen waarin we bestuurlijk én financieel in participeren. Verbonden partijen voeren werk uit ten behoeve van de gemeente Zwolle. Dit werk gaat gepaard met risico; ’De belangrijkste zijn verwoord in de diverse programma’s en samengevat in de paragraaf verboden partijen. De paragraaf verbonden partijen biedt daarnaast ook inzicht in de (eventuele) financiële effecten, indien risico’s optreden en of het eigen vermogen van de verbonden partijen dit kan opvangen.
In de paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement wordt inzichtelijk gemaakt welke risico’s de gemeente loopt met een mogelijk effect op het weerstandsvermogen van de gemeente Zwolle. We onderscheiden hier aandeelhouderschap, gemeenschappelijke Regelingen en stichtingen.

Aandeelhouderschap

Wezo
In 2015 is Zwolle 100% aandeelhouder geworden door overname van de aandelen van andere gemeentes. Met 2 gemeenten zijn afspraken gemaakt om de afkoopsom m.b.t de overdracht van de aandelen WEZO in termijnen te betalen. Risico is op pm gezet.
Door de overname staat de gemeente garant voor de korte en langlopende geldleningen van de NV richting de BNG. Er is sprake van enig risico, ingeval van de NV haar verplichtingen niet kan voldoen. Daar staat tegenover een zekerheidstelling van al het onroerend goed van de NV.

ROVA
Circa € 7,0 mln. verstrekten we, vaak achtergesteld, in het kader van economische deelneming aan bedrijven met een karakter van publieke taak (energie, water, afvalverwijdering). Eén achtergestelde lening van € 0,5 mln. wordt eind 2016 afgelost. Beperkt risico op deze investeringen blijft altijd aanwezig.

Overige aandelen
De gemeente Zwolle participeert in een aantal, overheid-geliëerde, bedrijven (i n de vorm van deelname in het aandelenkapitaal geschiedt dit ultimo 2014 tot een bedrag, onze boekwaarde, van ruim € 1,0 mln. Deze aandelen zijn niet vrij verhandelbaar. In het algemeen is de werkelijke waarde van dit aandelenkapitaal op dit moment aanzienlijk hoger. Er zijn geen redenen die doen twijfelen aan een ongestoorde voortgang van betreffende bedrijven. Derhalve is het risico op deze deelnemingen vrijwel nihil.

Gemeenschappelijke Regelingen

Veiligheidsregio
De gemeente heeft aan de Veiligheidsregio een lening verstrekt voor de aankoop van de kazerne. Hiervan zal in de loop van 2016 € 13,1 mln. van het uitstaande bedrag worden verrekend met de terugkoop van de kazerne aan de Marsweg.

GGD
In 2015 is een extra krediet beschikbaar gesteld voor project de Stadkamer in verband met gebleken asbestproblematiek en gevolgproblemen. De extra kosten zijn gedekt. We verwachten dat de risico's hiermee afgedekt zijn. De voortgang wordt middels Voortgang Projecten bewaakt. De nieuwe eigenaar, de gemeente Zwolle, wil deze kosten verhalen bij de oude eigenaar, de GGD.
Daarnaast leidt het eigenaarschap nog tot personele risico's (i.v.m een terugkeergarantie € 90.000, risico laag. Ook ligt er nog een claim van Halt € 70.000 (met risico laag) en een als laag ingeschat risiso a.g.v. uittreding Hattem van € 150.000.

Voor de overige gemeenschappelijke regelingen zijn geen specifieke risico’s die een effect hebben op het weerstandsvermogen van de gemeente Zwolle.

Risico’s overige verstrekte geldleningen

Een fors deel hiervan, bijna € 18,5 mln. betreft leningen aan woningcorporaties c.a. Dit bedrag is lager dan vorig jaar vanwege reguliere aflossingen. Onderhavige geldleningen vallen onder de vrijwaring door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Eerst indien het WSW in financiële problemen geraakt, nadat ook haar garantievermogen is aangesproken, zijn de gemeenten, samen met het rijk, gehouden naar rato bij te dragen in een achtergestelde lening aan het WSW. Hoewel in het verleden enkele woningcorporaties negatief in het nieuws zijn gekomen, achten wij het geheel beheersbaar. Het risico ter zake kwalificeren we als gering (als pm verwerkt).

Door ons verstrekte leningen aan zorginstellingen hebben een schuldrest van bijna € 2,3 mln. Het risico achten we laag.
Als pm risico opgenomen voor wat betreft de verstrekte leningen in het kader van bijstand c.a.,
De overige schuldrest van circa € 2,6 mln, waarvan € 0,85 mln. uitgestelde betaling in verband met verkoop Ecodrome, hierbij is een recht van eerste hypotheek op het verkochte ten behoeve van de gemeente gevestigd. Daarnaast loopt er lening in aan Odeon, dit betreft terugbetalingsregeling over teveel ontvangen subsidie van bijna € 0,9 mln. Betreft verder leningen verstrekt aan enkele organisaties op het terrein van de sport en aan particulieren voor riolering en ten behoeve van zonnepanelen aan scholen. Ten aanzien van laatstgenoemde schuldrestanten ligt het risico voor het tijdig ontvangen van rente en aflossing volledig bij onze gemeente. Ons zijn op dit moment geen signalen bekend van betrokken organisaties en/of particulieren die niet aan hun verplichtingen zouden kunnen voldoen. In de matrix is een laag risico opgenomen.

Naast voorgaande leningen verstrekken we nog leningen t.b.v. doelgroepen, die volledig worden gedekt ten laste van respectievelijke stimuleringsfondsen. Risico hierop achten we gering, derhalve pm risico opgenomen.
Het risico ten aanzien van het dierenasiel schatten we op laag in.

De leningen die middels het SVN (StImuleringsfonds Volkhuisvesting Nederland) worden verstrekt, gaan allen met NHG garantie. Mocht het onverhoopt tot een gedwongen verkoop komen, dan kan het SVN een beroep doen op die NHG. Het eigen risico hierbij is 10% voor het SVN. Zij hebben een kapitaalbuffer voor die 10%. Voor onze gemeente is het dus een latent risico.

Risico’s overige verstrekte garantieleningen

Een schuldrestant van ruim € 687 mln. betreft de garantie van leningen aan woningcorporaties. Deze leningen zijn in eerste instantie gegarandeerd door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Ten aanzien hiervan hebben deelnemende gemeenten, samen met het rijk, een achtervangfunctie (zie boven).
Een schuldrestant van € 1.216 mln. betreft garantie van hypothecaire leningen aan particulieren in het kader van woningbouw cq. woningverbetering. Het risico over deze categorie leningen is in de risicomatrix als PM post verwerkt. Het betreft leningen die t/m 2010 via het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW), via de Nationale Hypotheek Garantie (NHG), aan inwoners van onze gemeente zijn verstrekt. Het rijk en de gemeenten vervullen ook hier de achtervangfunctie; zij kunnen ieder voor 50% worden aangesproken op financiële tekorten van dit waarborgfonds, voor zover het betreft leningen die t/m 2010 onder deze garantie zijn verstrekt. Met ingang van 2011 staat het rijk zelfstandig volledig garant voor alle vanaf dan verstrekte leningen. Een simulatie heeft eerder aangetoond dat voor rijk en gemeente in dezen sprake is van een niet te veronachtzamen, maar klein risico. Ons risico is als pm opgenomen.
Overige garanties hypothecaire leningen woningen: Bijna € 10 mln. hiervan betreft oude garanties t.b.v. particulieren ten aanzien waarvan we het risico zeer gering achten. De stijging van de huizenprijzen in de loop der jaren moet ruim voldoende geweest zijn, bij (gedwongen) verkoop in voorkomend geval, het schuldrestant van meestal ‘slechts’ enkele tienduizenden euro’s, te dekken. Het schuldrestant van door onze gemeente gegarandeerde geldleningen verstrekt aan particulieren door het Nationaal Restauratiefonds (NRF), bedraagt € 1 mln. In totaal is sprake van 35 betrokken particulieren. Onze gemeente kan aangesproken worden voor de helft van het totale schuldrestant ofwel ca € 0,5 mln.
Ten aanzien van de gemeentegarantie verstrekt aan stichting Kringloop schatten we het risico als laag in.
We staan garant in de sportsector, met een schuldrestant van bijna € 2,6 mln. diverse sportverenigingen. Wij beschouwen het risico m.b.t. deze garanties als laag. Wij zullen jaarlijks de jaarrekeningen van deze verenigingen beoordelen.
SWZ staat we garant voor de verbouw Jenapleinschool. We achten dit een laag risico, de gemeente heeft recht van eerste hypotheek.

F. Verzekeringsrisico´s

Openbare ruimte
Met name bij voorzieningen in de openbare ruimte is er sprake van een risico op financiële schade die niet door een verzekering wordt gedekt. In dit verband zijn vooral de volgende risicogebieden te noemen: onderhoud wegen, verharding, bruggen, verlichting, bebording, gladheidbestrijding, onderhoud havens, watergangen, bermen, onderhoud bomen, speelwerktuigen, riolering, kabels en leidingen in de openbare ruimte. De gemeente is verzekerd voor die gevallen, waarin de gemeente naar derden onrechtmatig handelt, of in het geval van wegbeheer, wegmeubilair een gevaarlijke situatie laat ontstaan of heeft laten ontstaan. Voor wegbeheer, leidingbeheer geldt risico aansprakelijkheid, hetgeen betekent dat als er zich een gevaar voordoet en men hiervan schade lijdt, de gemeente in beginsel aansprakelijk is. Voor zaak- en letselschade is het eigen risicobedrag € 5.000 per gebeurtenis. Voor vermogensschade is dit € 12.500 per gebeurtenis.
Onveilige situaties kunnen bij ons onbekend zijn. Zodra wij er kennis van nemen, worden deze met voorrang opgeheven. Het relatief beperkte budget voor structureel onderhoud van onder andere elementenverhardingen zou risicoverhogend kunnen werken. In de praktijk blijkt dit echter mee te vallen. In de afgelopen jaren hebben zich geen calamiteiten voorgedaan. De gemeente is eigen risicodrager waar het gaat om technische kunstwerken (tunnels, viaducten etc.). Alle technische kunstwerken worden minimaal eens per 2 jaar geïnspecteerd op de aspecten heel en veilig. De parkeerapparatuur van de gemeentelijke parkeergarages/terreinen is onder de brand- c.q. uitgebreide gevarenverzekering meegenomen. De betaalautomaten voor straatparkeren zijn niet verzekerd. In de budgetten is een post opgenomen voor kosten van vandalisme/schade. "

Onderverzekering inventaris scholen
gemeente heeft de kosten van de 1e inrichting als verzekerde waarde inventaris verzekerd, In de scholen staat echter veel dan de verzekerde som aan inventaris. Nagaan wat verzekerd dient te worden en de verzekerde sommen zonodig aan te passen. Dit laatste om onderverzekering in de toekomst te helpen voorkomen.

G. Risico´s vergunningverlening

Zie vertrouwelijke informatie.

H. Risico’s vastgoed

Bij de MPV 2016 is een actuele risico-inventarisatie gehouden van de vastgoedexploitaties en -projecten. Het totaal gekwantificeerd risicobedrag ad € 21,8 mln. bestaat uit algemene- en projectgebonden risico's. Een deel van deze risico's hebben betrekking op positieve grondexploitaties. Indien sprake is van een substantieel positieve grondexploitatie dan worden de risico's geacht opgevangen te kunnen worden binnen de betreffende grondexploitatie. Op dit moment geldt dat voor de grondexploitatie Hessenpoort, waarvan het risicobedrag berekend is op € 4,4 mln. Voor de resterende risico's ad € 17,4 mln. houden wij een weerstandsreserve aan van € 12,1 mln. Dit houdt in dat de dekkingsgraad van de risico’s 69% is. De minimum dekkingsgraad is op 50% gesteld, De ruimte die in de reserve zit houden we voorlopig aan in afwachting van eventuele gevolgen vanwege wijzigingen in de wetgeving (Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en overige ontwikkelingen).

Begin 2014 heeft de raad besloten naast het bovengenoemde weerstandsreserve een voorziening voor grondprijsontwikkelingen op te nemen van € 5 mln. Voor meer informatie over de vastgoedexploitaties verwijzen wij u naar de verplichte paragraaf grondbeleid.

I. Overige risicoposten

Algemeen
De hierna toegelichte risico´s zijn verwerkt in het in de risicomatrix opgenomen totaalbedrag voor pm-posten.

Vandalisme
Niet alleen met Oud en Nieuw, maar gedurende het gehele jaar worden we geconfronteerd met vandalisme en diefstal. Van pure vernieling van straatmeubilair tot het stelen van doelen etc. Tot dusver lukt het meestal de geleden niet verhaalbare schade binnen de reguliere budgetten op te vangen.

Boomziektes en –plagen:
De afgelopen jaren worden we door de klimaatverandering steeds vaker geconfronteerd met boomziektes en stormschade.. Daarnaast is er nog sprake van achterstallig onderhoud.
Het bestand van de kleine straatbomen "vergrijst". In 2016 zullen we een meerjarig vervangingsplan maken dat zal worden opgenomen in de Meerjaren Onderhoudsopgave (MJOP).

  • Iepen, kastanjebomen en risicobomen worden gecontroleerd. Vanwege kans op infectie van gezonde bomen worden zieke iepen direct verwijderd en vervangen.  Wat de kastanjeziekte betreft worden er preventieve maatregelen genomen. Dode kastanjes worden verwijderd en vervangen. De potentiële risicobomen, circa 12.000 stuks, worden om de 2 jaar geïnspecteerd; de “echte” risicobomen, circa 800 stuks, worden elk jaar gecontroleerd.
  • De eikenprocessierups heeft zich in 2015 gestabiliseerd, mede door extra maatregelen in het najaar van 2014. Direct optreden is noodzakelijk vanwege de gezondheidsrisico’s voor onze burgers.
  • Overlast door de spinselmot is in 2015 verder afgenomen. In 2014 is beplanting vervangen waar veel spinselmot in zit door andere soorten. In 2015 is nog een slag gemaakt om de overlast verder te verminderen.
  • De essentakkensterfte, is voor het eerst gesignaleerd in Zwolle in 2012 en breidt zich langzaam verder uit.
  • De overlast door “lekkende bomen” neemt toe. Door warmere zomers, hebben bomen meer last van luizen, die daardoor vaker hinderlijk gaan "druipen". Naast lindes geven sinds 2012 ook andere boomsoorten deze overlast.

Stormschade wordt veelal veroorzaakt door bomen, die in hun val hun omgeving beschadigen. Het blad blijft tegenwoordig langer aan de bomen, waardoor deze langere tijd gevoelig zijn voor stevige stormen (een boom zonder blad kan veel meer wind verdragen). Bovendien vinden meer stormen plaats in de periode dat de bomen nog bladdragend zijn.

Afgelopen jaar heeft verdiepend onderzoek plaatsgevonden op wegen waar de problematiek met snellere slijtage van geluidwerendasfalt (ZSA) mogelijk aan de orde kan komen. Uit dit onderzoek (boringen en inspecties) op de andere wegvakken waar dit type asfalt is toegepast, is geen sprake van de problematiek zoals op de Hasselterweg en Westenholterallee. Bekend is echter dat dit type asfalt kwetsbaarder is dan was aangenomen en daardoor een groter risico kent op versnelde slijtage. Met het oog op dit grotere risico blijven we de wegvakken waar dit type asfalt is toegepast tijdens de jaarlijkse inspectieronde nauwlettend in de gaten houden.

Kademuren Thorbeckegracht en Blekerswegje
De kademuren langs de Thorbeckegracht en Bleekerswegje zijn gebouwd op een houten draagconstructie. Bij extreem laag water komt een deel het hout boven het water uit. Hierdoor ontstaat aantasting van het hout. Door de jaren heen is de kwaliteit van de draagconstructie sterk afgenomen en bestaat de mogelijkheid dat de kademuren gaan verzakken. Direct instortingsgevaar is niet te verwachten. Onderzoek naar de te verwachten restlevensduur van het houtwerk onder de kademuren en de mogelijkheden voor herstel heeft inmiddels plaats gevonden. Zoals het er nu naar uit ziet zullen de kosten voor herstel ca. € 250.000 zijn. Er wordt komende periode gekeken of dit in te passen is in het buitengewoon onderhoud.

Ict risico´s (uitval,fouten, virussen etc)
De steeds complexer wordende informatievoorziening en de enorme afhankelijkheid daarvan gaan gepaard met een toenemend risico op schade door uitval van systemen, fouten in software waardoor onjuiste gegevensverwerking plaats vindt, virussen, onbedoelde inbreuk op systemen e.d. ontstaan. Hoewel door beveiligingen, servicecontracten, uitwijkcontracten, organiseren van achtervang bij leveranciers e.d. al het mogelijke wordt gedaan om de veiligheid en continuïteit te waarborgen, is het risico op schade niet uit te sluiten. Met informatiebeveiliging wordt ook het respecteren van privacy bedoeld waar het persoonlijke gegevens betreft.

Risico bedrijfsgebouwen
Aantal calamiteitenplannen zijn aanwezig. Gemeentebreed continuiteitsplan ontbreekt. Indien oorzaak van onbruikbaarheid ambtelijke huisvesting onder dekking valt is er dekking tot maximaal € 1.1. mln. (voor zover de verzekeraar dit redelijk en billijk acht voor de voortgang van het bedrijf).

Onvoldoende personeelsopbouw personeel
Risico treedt op bij conflicten. De kans wordt als klein beschouwd.

Niet voldoen aan de archiefwet
De kans hierop wordt als klein ingeschat.

Bedrijfsrisico’s
Door de economische crisis en door de bezuinigingen kan er een terugloop in werkzaamheden bij verschillende activiteiten ontstaan, bijv. bij projecten en vergunningverlening. De terugloop wordt allereerst opgevangen binnen de flexibele schil van inhuurkrachten, maar het risico van leegloop onder het vaste personeel is niet uit te sluiten.

Pensioenvoorzieningen (APPA)
Het Besluit begroting en verantwoording (BBV) verplicht de gemeente sinds 2012 een pensioenvoorziening voor wethouders in te stellen. Het is van belang om deze voorziening op peil te houden om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. De pensioenpolissen zijn ondergebracht bij Loyalis en ieder jaar stelt Loyalis actuariële berekeningen op voor zowel de actieve wethouders als de oud-bestuurders en hun nabestaanden. Deze jaarlijkse berekeningen kunnen aantonen dat de pensioenpolissen niet toereikend zijn zodat er aanvullingen nodig zijn in de gemeentelijke pensioenvoorziening APPA. Lagere toekomstige rekenrentes vormen het risico in deze. Indien deze situatie zich voordoet dan zullen er extra middelen nodig zijn om aan de toekomstige verplichtingen te kunnen voldoen. Opgenomen als pm risicopost

J. Algemene reserve risico’s Sociaal domein

Risicomanagement vormt een integraal onderdeel van de implementatie van de nieuwe taken. Deze implementatie kent een hoge dynamiek en complexiteit hetgeen ook betekent dat slechts in algemene zin risico’s naar benodigd weerstandsvermogen te vertalen zijn. Het belang van het sociaal domein rechtvaardigt een aparte uitwerking van de bijbehorende risico’s en een apart algemene risicoreserve. Ook deze risico’s zijn ingedeeld naar de categorie-indeling die ook voor de andere risico’s gebruikt worden.

Het jaar 2015 was het eerste jaar dat de gemeenten de nieuwe decentralisatie uitvoerden.
Bij het berekenen van het benodigde weerstandsvermogen zijn nu de ervaringen vanuit het eerste jaar meegewogen. Toch blijft het weerstandsvermogen nog moeilijk te bepalen aangezien er meer ervaringscijfers nodig zijn om een echt goed rekenkundige bewerking te maken.Tevens zijn de cijfers over 2015 op moment van schrijven nog niet definitief.
De uitwerking per budget in het sociaal domein is opgenomen in de integrale risico-matrix.
De volgende onderdelen beschouwen we vooralsnog als open-eindregeling: (nieuwe) WMO, sociale werkvoorziening, individuele begeleiding, dagbesteding, begeleiding opvang, Jeugdzorg, participatie en, als inkomst, de eigen bijdrage.
We berekenen deze conform de spelregels van open-eindregeling.

Risico’s als afwenteling vanuit de Wet Langdurige Zorg (WLZ), toename zorgbehoefte, wijzigingen uit gerechtelijke uitspraken, etc. komen vooral hierin tot uitdrukking. Middels de inkoopcontracten is een balans gezocht tussen de beschikbaarheid van zorg en de beheersing van het budget. Het opbouwen van ervaring vraagt tijd. Bij jeugd bestaat er een hoog risico GGZ van € 1,5 mln. De eigen bijdragen worden via het CAK verwerkt, hierover is nog veel onduidelijk. De informatie komt traag op gang en is niet sluitend, dus deze wordt als hoog risico ingeschat.

De rekening 2015 voor de WMO viel lager uit dan begroot waarmee het risico voor 2016 ook lager uitvalt. Anderzijds, vanaf 2016 wordt geleidelijk overgegaan naar een objectief verdeelmodel van de rijksbijdrage. Hier ontstaat een risico dat er herverdeeleffecten optreden.

De rijksbijdrage voor de Wet sociale werkvoorziening maakt met ingang van 2015 onderdeel uit van de decentralisatie uitkering sociaal domein. De toegang tot de Wet sociale werkvoorziening is per 1 januari afgesloten. Op basis van door het rijk berekende uitstroompercentages wordt het budget jaarlijks overeenkomstig verlaagd. Tevens wordt, als extra bezuiniging, de komende jaren het gemiddelde subsidiebedrag per SW-medewerker verlaagd. In 2016 betekent dit een lager budget voor de WSW van € 944.000 ten opzichte van 2015. Risico's zijn dat de uitstroompercentages niet worden gerealiseerd of dat de korting op het gemiddeld subsidiebedrag niet kan worden opgevangen met hogere opbrengsten uit opdrachten. In de risicomatrix wordt voor dit onderdeel een specifieke risicopost opgenomen van € 2,4 mln. met als weging midden.

We verwachten voor het Beschermd Wonen een hoog risico. In 2015 zijn de beschikbare rijksbudgetten beschermd wonen in de centrumgemeenteregio Zwolle nog niet afdoende, ondanks een flinke verhoging in de meicirculaire 2015. De budgetten sluiten niet aan bij het te contracteren aanbod voorzieningen in natura om de continuïteit van zorg voor bestaande overgangscliënten beschermd wonen te kunnen continueren. Het geprognosticeerd tekort bedraagt bijna € 1,5 mln. regionaal, ook voor het jaar 2016. Daarnaast zijn er nog risico's op het gebied van de Eigen Bijdragen, ad ca. € 1 mln. Deze worden door het CAK opgelegd en geind. Gebaseerd op de werkelijke halfjaar cijfers 2015 blijven deze achter op de begroting. Tevens zullen voor het jaar 2016 mogelijk aanvullende taken overgeheveld worden naar gemeenten, (oa kapitaallasten van gebouwen). De vraag is of er hiervoor voldoende middelen vanuit het Rijk overgedragen worden. Hiervoor houden we ook rekening met een risico van ca. € 1 mln. Over de aanvullende middelen alsmede de verdeling daarvan wordt continue contact gehouden met het ministerie van VWS en de VNG, zodat voor de centrumgemeenteregio Zwolle de financiële mogelijkheden meer gaan aansluiten bij de opgave. Bovenstaande elementen rechtvaardigen een hoog risico. Het bedrag is derhalve ingeschat op € 3,5 mln.

Beoordeling weerstandsvermogen

Conform de door de raad vastgestelde beleidskaders heeft een calculatie plaatsgevonden van de geïnventariseerde risico´s met maart 2016 als peilmaand. De uitkomsten – in de vorm van een risicomatrix met achterliggende onderbouwingen - liggen vertrouwelijk ter inzage. In totaliteit is een risicobedrag gecalculeerd van € 40,2 mln. Dit bedrag heeft voor ca € 17,4 mln. betrekking op niet afgedekte risico´s grondexploitaties, voor ca € 11,4 mln. op niet afgedekte risico´s in het sociaal domein en voor € 11,4 voor overige niet afgedekte overige risico's. Bij de berekening van dit bedrag zijn de uitgangspunten gehanteerd zoals vastgelegd in de door de raad in februari 2012 vastgestelde nota weerstandsvermogen en risicomanagement, inclusief de in deze begroting voorgestelde wijziging op de nota.

In vergelijking tot de peiling in de voorgaande risicomatrixen is de volgende ontwikkeling waar te nemen :

Peilingsmaand

Risico-Bedrag

Dekkingspercentage
gerealiseerd met beschikbare weerstandscapaciteit

Procentuele aandelen posten met:

Hoog risico

Midden risico

Laag risico

mrt-09

15,7 mln

64%

40%

45%

15%

mrt-10

23,0 mln

50%

31%

50%

19%

mrt-11

23,7 mln

50%

32%

39%

29%

mrt-12

56,1 mln

55%

45%

41%

14%

mrt-13

44,5 mln

57%

55%

31%

14%

mrt-14

40,5 mln

60%

49%

31%

20%

aug-14

42,1 mln.

59%

44%

37%

19%

mrt-15

48,6 mln.

57%

43%

42%

14%

aug-15

50,8 mln

65%

50%

37%

13%

mrt-16

40,2 mln

71%

44%

41%

15%

Conform de berekening in de vertrouwelijke risicomatrix is het benodigde weerstandsbedrag ter afdekking van het risicobedrag ad € 40,2 mln. bepaald op ca € 28,4 mln. Hiermee wordt een afdekking van risico’s van 71% bereikt, hetgeen ligt tussen de afgesproken marge van 50% en 100%.

Vanaf de begroting 2016 en rekening 2015 zijn gemeenten verplicht in de verplichte paragraaf weerstandsvermogen een zestal financiële kengetallen op te nemen voor het laatste rekeningjaar, het lopende begrotingsjaar en het nieuwe begrotingsjaar.
In onderstaande tabel zijn de betreffende kengetallen opgenomen en vervolgens voorzien van een beoordeling.

2014
rekening

2015
begroting

2015
rekening

1a. Netto schuldquote

0,97

0,87

0,78

1b Netto Schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen

0,82

0,72

0,67

2. Solvabiliteitsratio

0,22

0,19

0,22

3. Kengetal grondexploitatie

0,26

0,27

0,18

4. Structurele exploitatieruimte

0,01

-0,01

0,06

5. Belastingcapaciteit: woonlasten meerpersoons huishoudens

0,88

0,92

0,92

De Netto Schuldquote laat een positieve ontwikkeling zien, zowel ten opzichte van de rekening 2014 als de begroting 2015. Er kunnen hieruit nog geen structurele conclusies worden getrokken, omdat de omvang van de gemeentelijke financiën in 2015 enorm is toegenomen door met name drie decentralisaties. In lijn met de ontwikkeling van de Netto schuldquote, kan hetzelfde worden opgemerkt voor de Netto Schuldquote Gecorrigeerd voor de verstrekte leningen. Wat betreft de ontwikkeling van de Solvabiliteit is deze redelijk in lijn met de rekening 2014 en iets gunstiger dan bij de begroting 2015 vanuit gegaan is. De snelheid van besteden van kredieten en de ontwikkelingen vanuit Vastgoed en Grond kunnen met name dit kengetal beïnvloeden.