Doelen
Doelstellingen/maatschappelijke effecten | ||
---|---|---|
Voor kinderen en jongeren en hun ouder/verzorgers is tijdige, adequate en passende ondersteuning beschikbaar bij problemen met opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen; zo licht en kort als mogelijk, zo zwaar en lang als noodzakelijk. | ||
Streefdoel/indicator | ||
Het percentage inwoners dat weet waar ze terecht kan voor hulp bij problemen met opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen. In 2016 weten alle ouders/verzorgers van kinderen en jongeren minimaal één instantie waar ze terecht kunnen voor ondersteuning bij opvoeden en opgroeien en voor gespecialiseerde jeugdhulp. Minimaal 80% weet dat je hiervoor terecht kunt bij het sociaal wijkteam. | ||
Nulsituatie | Norm van 2015 | Wat is in 2015 gerealiseerd |
Nog onbekend | In 2015 is het beleidsplan Jeugdhulp uitgevoerd. In 2015 zijn jongeren en hun ouders die ondersteuning nodig hadden toegeleid naar de benodigde zorg. Toegangen voor jeugd zijn de SWT's, huisartsen, jeugdartsen en gecertificeerde instellingen. Verbindingen tussen deze diverse toegangen voor jeugd, en het onderwijs - een belangrijk vindplek en handelsomgeving voor jongeren - zijn gelegd. In het eerste helft van 2015 hadden circa 3150 kinderen en jongeren een jeugdhulptraject (bron: waarstaatjegemeente.nl). De cijfers over geheel 2015 zijn nog niet bekend. | |
Streefdoel/indicator | ||
Het aantal jeugdigen dat een beroep doet op jeugdhulp bij problemen met opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen. In 2016 is het aantal jeugdigen dat jeugdhulp vraagt, gelijk aan of lager dan in 2015. | ||
Nulsituatie | Norm van 2015 | Wat is in 2015 gerealiseerd |
Nog onbekend | In 2015 zijn circa 250 contracten en subsidies afgesloten met jeugdhulpaanbieders. | |
Streefdoel/indicator | ||
De mate waarin ouders/verzorgers en jongeren vermindering van problemen ervaren na geboden hulp. In 2016 ervaart minimaal 75% van ouders/verzorgers en jongeren vermindering van problemen na geboden jeugdhulp. | ||
Nulsituatie | Norm van 2015 | Wat is in 2015 gerealiseerd |
Nog onbekend | In de contracten zijn resultaatafspraken gemaakt. In de GGZ contracten zijn er 3 landelijke outcome criteria opgenomen (uitval, klanttevredenheid en doelrealisatie) | |
Streefdoel/indicator | ||
De gemiddelde score op onderzoek naar tevredenheid van bewoners over geboden jeugdhulp. Op een schaal van 10 scoort Zwolle gemiddeld een 7. | ||
Nulsituatie | Norm van 2015 | Wat is in 2015 gerealiseerd |
Nog onbekend | In de afgesloten contracten zijn kwaliteitseisen vastgelegd. | |
Streefdoel/indicator | ||
De mate waarin bewoners een (herhaald) beroep doen op gespecialiseerde jeugdzorg. In 2016 is het beroep op jeugdhulp gelijk aan of lager dan in 2015. Het herhaald beroep op jeugdhulp is lager. | ||
Nulsituatie | Norm van 2015 | Wat is in 2015 gerealiseerd |
Nog onbekend | De registratie en monitoring heeft plaatsgevonden binnen de sociale wijkteams en de regionale uitvoeringsorganisatie | |
Streefdoel/indicator | ||
De mate waarin hulpvragers doorstromen naar lichtere of juist zwaardere vormen van hulp. In 2016 is het gebruik van zware vormen van jeugdhulp gelijk aan of lager dan in 2015. | ||
Nulsituatie | Norm van 2015 | Wat is in 2015 gerealiseerd |
Nog onbekend | Diverse nieuwe preventie-activiteiten zijn gesubsidieerd en het innovatieproces jeugdhulp is opgestart. |
Toelichting
Het jaar 2015 is het eerste jaar, waarin de gemeente verantwoordelijk was voor het alle vormen van jeugdhulp. Het was een jaar waarin gezorgd is voor zorgcontinuïteit voor kinderen en jongeren en hun ouders. De veranderingen waren complex, ingrijpend en spannend. In het eerste jaar heeft met name de focus gelegen op transitie: het inregelen van processen en het inrichten van een nieuwe toegang tot jeugdhulp, met een belangrijke rol van de SWT's hierin en het inrichten ven een nieuwe bedrijfsvoeringsorganisatie jeugdhulp IJsselland. Daarnaast is er geïnvesteerd in transformatie: het realiseren van een beweging in de hulpverlening voor kinderen, jongeren en ouders/verzorgers. Er is extra geïnvesteerd in preventie en versterking van het opgroei- en opvoedklimaat in onder andere gezinnen, in scholen en bij voorschoolse voorzieningen om problemen te voorkomen en als die er toch zijn, vroegtijdig te signaleren en aan te pakken door o.a. nieuwe preventie-activiteiten en het versterken van de ondersteuningsstructuur op scholen. Ook het innovatieproces Jeugdhulp heeft hieraan bijgedragen.
Eind 2015 is duidelijk geworden dat de substantiele rijkskorting (mei-circulaire 2015) lopende het jaar impact heeft gehad. Door de financiële krapte beginnen wachtlijsten op te lopen en deze korting heeft doorgewerkt in de contracten voor 2016, die pas eind maart zijn afgerond. In het eerste jaar is er sprake van een overschrijding van het regionale budget, wat voor 2015 incidenteel kan worden opgevangen binnen het lokaal beschikbare deel.
Relatie met andere programma's
Bij het jeugdzorg ligt er met name een relatie met de programma’s 6, 11 en 13.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten | ||
---|---|---|
Bevorderen participatie mensen met een beperking of chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem. | ||
Streefdoel/indicator | ||
| ||
Nulsituatie | Norm voor 2015 | Wat is in 2015 gerealiseerd |
De schaalscore voor maatschappelijke (sociale) participatie van Zwolse inwoners van 15 jaar en ouder met een beperking of een chronische ziekte is in 2012, 4,6. | De schaalscore voor maatschappelijke (sociale) participatie van Zwolse inwoners met een beperking of een chronische ziekte is in jaar 2014 gestegen ten opzichte van het jaar 2012. | De schaalscore voor maatschappelijke (sociale) participatie van Zwolse inwoners van 18 jaar en ouder met een beperking of een chronische ziekte is in 2014, 4,4. De schaalscore voor sociaal isolement van Zwolse inwoners van 18 jaar en ouder met een beperking of een chronische ziekte is in 2014, 2,2 De cijfers in 2014 hebben betrekking hebben op de inwoners van 18 jaar en ouder en niet op de inwoners van 15 jaar en ouder, zoals in 2012 nog wel het geval was. Dit heeft ook als consequentie dat de schaalscore van sociale participatie in 2012 licht afwijkt van 2014. De scores van de inwoners vanaf 15+ waren alleen in 2012 beschikbaar. Vanaf 2014 zijn de scores alleen beschikbaar vanaf 18+. |
De schaalscore voor sociaal isolement van Zwolse inwoners van 15 jaar en ouder met een beperking of een chronische ziekte is in 2012, 2,2 | De schaalscore voor sociaal isolement van Zwolse inwoners van 15 jaar en ouder met een beperking of een chronische ziekte is in het jaar 2014 gedaald ten opzichte van jaar 2012. | |
Streefdoel/indicator | ||
Algemeen Maatschappelijk werk / Cliëntondersteuning (via sociale wijkteams) | ||
Nulsituatie | Norm voor 2015 | Wat is in 2015 gerealiseerd |
In 2015 vast te stellen | In 2015 vast te stellen. | Het Algemeen Maatschappelijk Werk is sinds 2015 integraal onderdeel van het SWT. De term algemeen maatschappelijk werk wordt daarom niet meer gebruikt en spreken we over clientondersteuning. |
Streefdoel/indicator | ||
Dagbesteding
| ||
Nulsituatie | Norm van 2015 | Wat is in 2015 gerealiseerd |
In 2015 vast te stellen | Van de inwoners die gebruik maken van dagbesteding in 2015 geeft 80% aan dat zij zinvolle dagbesteding hebben. | Ervaringen van cliënten die gebruik maken van voorzieningen binnen de WMO zullen jaarlijks worden gemeten in het cliëntervaringsonderzoek. Over het jaar 2015 vindt dat plaats medio 2016 en zijn gegevens op dit moment nog niet voorhanden. |
In 2015 vast te stellen | Van de inwoners die gebruik maken van dagbesteding in 2015 geeft 80% aan dat dagbesteding bijdraagt aan de zelfredzaamheid. | |
Streefdoel/indicator | ||
Logeren (kort verblijf) | ||
Nulsituatie | Norm van 2015 | Wat is in 2015 gerealiseerd |
In 2015 vast te stellen. | Van de inwoners die gebruik maken van Logeren in 2015, geeft 75% van de mantelzorgers aan dat Logeren ontlasting voor hen betekent. | Ervaringen van cliënten die gebruik maken van voorzieningen binnen de WMO zullen jaarlijks worden gemeten in het cliëntervaringsonderzoek. Over het jaar 2015 vindt dat plaats medio 2016. In 2015 is met name ingezet op zorgcontinuering. Daarnaast is gekeken naar meerdere vormen van respijtzorg (naast kortdurend verblijf) waarbij de mantelzorger kan worden ontlast. Deze mogelijkheden zijn in beeld gebracht, gaan beter gecommuniceerd worden waardoor o.a. het SWT dit actiever kan inzetten/ doorgeleiden. . |
Streefdoel/indicator | ||
Diensten in en aan huis (individuele begeleiding en huishoudelijke hulp)
| ||
Nulsituatie | Norm voor 2015 | Wat is in 2015 gerealiseerd |
3% van de aanvragen voor hulp bij het huishouden is binnen 8 weken afgerond. | Minimaal 93% van de aanvragen voor huishoudelijke hulp is binnen 8 weken afgerond. Voor individuele begeleiding moet nog een norm worden vastgesteld. | We meten niet meer op aantal aanvragen en afhandelsnelheid. Iedere aanvraag gaat gepaard met een keukentafelgesprek. Ervaringen van cliënten die gebruik maken van voorzieningen binnen de WMO zullen jaarlijks worden gemeten in het cliëntervaringsonderzoek. Over het jaar 2015 vindt dat plaats medio 2016. Het rapportcijfer klanttevredenheid 2014 over de huishoudelijke hulp is 7.5 |
In 2013 bedraagt het klanttevredenheidscijfer voor de hulp bij het huishouden een 7,6. Begeleiding wordt in 2015 voor het eerst door de gemeente geleverd en er is nog geen nulsituatie vastgesteld. | De klanttevredenheid van cliënten die gebruik maken van diensten in en aan huis is voldoende. | |
Streefdoel/indicator | ||
Rolstoelen | ||
Nulsituatie | Norm van 2015 | Wat is in 2015 gerealiseerd |
86% van de aanvragen voor rolstoelen zijn binnen 8 weken afgerond. | Minimaal 86% van de aanvragen voor rolstoelen isbinnen 8 weken afgerond. | We meten niet meer op aantal Ervaringen van cliënten die gebruik Het rapportcijfer klanttevredenheid 2014 over WMO hulpmiddelen is 7.2. |
Streefdoel/indicator | ||
Vervoersvoorzieningen | ||
Nulsituatie | Norm van 2015 | Wat is in 2015 gerealiseerd |
86% van de aanvragen voor vervoersvoorzieningen is binnen 8 weken afgerond. | Minimaal 86% van de aanvragen voor rolstoelen en vervoersvoorzieningen is binnen 8 weken afgerond. | We meten niet meer op aantal aanvragen en afhandelsnelheid. Iedere aanvraag gaat gepaard met een keukentafelgesprek. Ervaringen van cliënten die gebruik maken van voorzieningen binnen de WMO zullen jaarlijks worden gemeten in het cliëntervaringsonderzoek. Over het jaar 2015 vindt dat plaats medio 2016. Het rapportcijfer klanttevredenheid 2014 over collectief vervoer is 7.2 |
Streefdoel/indicator | ||
Woonvoorzieningen | ||
Nulsituatie | Norm van 2015 | Wat is in 2015 gerealiseerd |
85% van de aanvragen voor een woonvoorziening is binnen 12 weken afgerond. In 2015 wordt deze norm aangepast naar 8 weken. | Minimaal 80% van de aanvragen voor een woonvoorziening is binnen 8 weken afgerond. | We meten niet meer op aantal aanvragen en afhandelsnelheid. Iedere aanvraag gaat gepaard met een keukentafelgesprek. Ervaringen van cliënten die gebruik maken van voorzieningen binnen de WMO zullen jaarlijks worden gemeten in het cliëntervaringsonderzoek. Over het jaar 2015 vindt dat plaats medio 2016. |
Streefdoel/indicator | ||
Gehandicaptenparkeerkaarten | ||
Nulsituatie | Norm van 2015 | Wat is in 2015 gerealiseerd |
96% van de aanvragen voor een gehandicaptenparkeerkaart (GPK) is binnen 8 weken afgerond. | Minimaal 96% van de aanvragen voor een gehandicaptenparkeerkaart (GPK) is binnen 8 weken afgerond. | We meten niet meer op aantal aanvragen en afhandelsnelheid. |
Toelichting
Als gevolg van de nieuwe WMO 2015 en de transitie van het sociaal domein heeft 2015 in het teken gestaan van het inregelen van de nieuwe ondersteuningsvormen waarbij o.a. de overgang wordt gemaakt naar een nieuw ontwikkeld informatiesysteem. Ook is in 2015 landelijk het verplichte WMO cliëntervaringsonderzoek ontwikkeld dat in 2016 voor het eerst uitgevoerd zal worden. In de begroting 2017 zullen bij hierbij passende streefdoelen en normen worden opgenomen.
Werk en re-integratie
Delstellingen/maatschappelijke effecten | |||
---|---|---|---|
Het vergroten van de economische zelfredzaamheid: mensen afhankelijk van een uitkering die kunnen werken, werken naar vermogen. | |||
Streefdoel/indicator | |||
et aantal huishoudens dat sociaal economisch zelfredzaam is door inkomsten uit loondienst of onderneming of het volgen van een opleiding neemt toe. (Volledige uitstroom uit de uitkering). | |||
Nulsituatie | Norm van 2015 | Wat is in 2015 gerealiseerd | |
Nulsituatie 2013: afname aantal bijstandsafhankelijke huishoudens door inkomsten uit loondienst of onderneming of het volgen van een opleiding: 405. | Afname aantal bijstandsafhankelijke huishoudens door inkomsten uit loondienst of onderneming of het volgen van een opleiding: 455. | In 2015 is er een afname gerealiseerd van het aantal bijstandsafhankelijke huishoudens door inkomsten uit loondienst of onderneming of het volgen van een opleiding van 376. | |
Nulsituatie 2013: aandeel bijstandsafhankelijke huishoudens met inkomsten uit loondienst of onderneming: 416. Aantal over 2014 nog niet bekend. Tot juli 2014: 457. | Het aandeel bijstandsafhankelijke huishoudens met inkomsten uit loondienst of onderneming: 450. | Over de periode januari tot december 2015 waren 463 huishoudens met inkomsten uit loondienst of onderneming bijstandsafhankelijk. Het aandeel mensen met parttime inkomsten is relatief hoog in Zwolle. | |
In 2013 nam de afstand tot de arbeidsmarkt bij 18% van de klanten af. Bij 8% was er sprake van een toename. 74% bleef op dezelfde trede staan; d.w.z. nog geen meetbare beweging in een hele trede. | Een stijging van de participatie van onze klanten. Al onze klanten hebben een persoonlijk actieplan. Innovatieve domeinoverstijgende ondersteuningsarrangementen om werk mogelijk te maken. | In verband met de 'overheveling' van de uitvoering van maatschappelijke participatie-ondersteuning naar SWT is het niet mogelijk de participatiegroei van de totale klantgroep in beeld te brengen (andere wijze van registratie dan in normjaar 2013) | |
Nulsituatie 2014: aantal allianties afgesloten met bedrijven: 50. | Aantal allianties met bedrijven uitbreiden tot minimaal 70. Op basis van de uitkomsten van de gesprekken met werkgevers verwachten wij minimaal 20 allianties af te kunnen sluiten. | Er zijn 10 nieuwe allianties gesloten met bedrijven. Daarnaast zijn met een veelvoud van werkgevers afspraken gemaakt en plaatsingen gerealiseerd, in het bijzonder voor de doelgroep arbeidsbeperkten die vallen onder de Participatiewet. | |
Jongeren geplaatst op een:
Toename mogelijkheden tot arbeidsinpassing: 325 | De norm voor 2015 is regionaal en onderdeel van een tweejarig actieplan. | ||
250 extra (leerwerk)banen in de arbeidsmarktregio IJsselvechtstreek. | De monitor voor het regionaal sociaal akkoord is in ontwikkeling. Na het eerste kwartaal 2016 verwachten wij de eerste cijfers 2015. | ||
Een regionaal Werkbedrijf. | Gerealiseerd | ||
Een eenduidige werkgeversdienstverlening op regionaal niveau. | Deels gerealiseerd. Dit is nog in ontwikkeling. Subregionale samenwerking is inmiddels vormgegeven. | ||
Eén set van instrumenten voor werkgevers vanuit de regiogemeenten: loonkostensubisie, jobcoaching en de no-risk polis. | Gerealiseerd | ||
Optimale informatiedeling tussen gemeenten en UWV m.b.t. werkzoekenden, werkgevers en vacatures. | Er is een pilot transparantie banenafspraak uitgevoerd om de profielen van werkzoekenden uit het doelgroepenregister te ontsluiten voor optimale werkgeversdienstverlening. | ||
Nulmeting 2013: afname van het aantal mensen met een taalachterstand met 300. | Afname van het aantal mensen met een taalachterstand met 500. Een Taalpunt met een taalpunt coördinator in elke gemeente in de regio IJssel-Vecht. | Gerealiseerd Gerealiseerd | |
Maatschappelijke participatie is belegd in de sociale wijkteams met een verbinding naar re-integratie en werk. Maatschappelijke participatie kan een opstap zijn naar werk. | Gerealiseerd. Doorontwikkeling vanuit transformatie Sociaal domein. | ||
Netwerk voor duurzame participatie. | Gerealiseerd | ||
Nulmeting 2013: 118 verplichte inburgeraars volgen een traject. | Verdere afbouw inburgeringstaken. Inzet vanuit re-integratie voor de verplichte inburgeraars met een bijstandsuitkering. | Inburgering is verder afgebouwd. Nieuwe opgaven voor 2016 vanwege verdubbeling instroom. | |
Streefdoel/indicator | |||
Invulling arbeidsplaatsen in het kader van beschut werken. Beschut Werken (nieuw) is een nieuwe voorziening in het kader van de Participatiewet die per 1-1-2015 in werking treedt. | |||
Nulsituatie | Norm van 2015 | Wat is in 2015 gerealiseerd | |
Op 1-1-2015 zijn er nog geen arbeidsplaatsen in het kader van het Beschut Werken nieuw. | Aan het eind van 2015 willen we minimaal 5 arbeidsplaatsen hebben ingevuld. | In 2015 zijn er nog geen plekken in het kader van Beschut werk onder de Participatiewet gerealiseerd. Dit heeft met name te maken met de zeer strenge indicatiestelling van UWV. Tevens hebben de betrokken zorgaanbieders laat in het jaar plekken beschikbaar gesteld. |
Doelstellingen/maatschappelijke effecten | |||
---|---|---|---|
| |||
Streefdoel/indicator | |||
| |||
Nulsituatie | Norm van 2015 | Wat is in 2015 gerealiseerd | |
Nulsituatie 2014: 590 arbeidsjaren. | Geen taakstelling van het rijk en geen nieuwe instroom. | Er is geen sprake meer van een taakstelling Sw in 2015. |
Relaties met andere programma’s
Met betrekking tot de werkgeversdienstverlening is er een directe relatie met de activiteiten die zijn opgenomen in programma 2.
Met betrekking tot het bieden van individuele ondersteuning aan onze klanten worden genoemde activiteiten uitgevoerd in relatie met de activiteiten benoemd in programma 14 en 16.
Met betrekking tot het stimuleren van participatie van onze burgers/klanten worden genoemde activiteiten uitgevoerd in relatie met de activiteiten benoemd in het programma 14.